“Vanochtend las ik in de krant iets over de Afrikaanse varkenspest. Er blijken wilde zwijnen in België besmet te zijn”, zegt één van Sjoerds ooms. De ziekte verspreidt zich nu dus van de Oostbloklanden naar het Westen. “Ik vind dat niet zo gek,” zegt Sjoerd, “in het oosten gaan ze anders met hygiëne om dan hier. Die lijn schuift daardoor steeds meer op.”

“Het virus verspreidt zich heel langzaam, wat het juist zo gevaarlijk maakt. Er wordt telkens een varken besmet en je hebt pas na een paar dagen door dat ze besmet zijn. Daarna mag een boer bijvoorbeeld pas na anderhalf tot twee jaar weer open en nieuwe varkens in de stallen houden volgens een noodplan van de NVWA.” Sjoerd weet precies wat er met zijn varkens gebeurt als de AVP zijn bedrijf bereikt.

Als zo’n noodplan wordt ingesteld omdat ergens een besmet dier is gevonden, dan krijgt de varkenssector een flinke opdonder. De ene varkenshouderij mag nog wel blijven leveren, maar anderen weer niet. “Je loopt dan heel snel vast. Je kan je biggen en vleesvarkens niet meer kwijt, want die mogen niet meer vervoerd worden,” legt Sjoerd uit, “maar ook de handel naar het buitenland stagneert op dat moment. De prijs klapt dus in elkaar.” Tachtig tot negentig procent van het product gaat naar het buitenland en dus zullen veel varkensboeren die klap voelen. “Ik denk dat als de Afrikaanse varkenspest in Nederland komt, je weinig varkenshouders over zal houden.”